zaterdag 24 maart 2012

zuster Aldonze

Zuster Aldonze.


Zij kwam aanlopen met haar waggelende tred. Haar collega's begroeten haar met een lach die ze drievoudig in warmte terug ontvingen met de welgemeende vraag: hoe gaat het vandaag met jou? Ze nam hier altijd tijd voor zo was zij. Ook nam zij altijd ruimschoots de tijd om nog even bij de kinderafdeling langs te gaan een half uur voor de aanvang van haar dienst, in haar pauzes en een half uurtje na dat haar dienst erop zat..
Ook dit keer liep zij naar de kinderafdeling toe.
Vele kinderen keken op toen zij binnenkwam zo ook Josje hoewel hij haar niet kon zien hoorde hij haar aankomen en er verscheen altijd een brede lach op zijn gezicht.
Ook de andere kinderen liepen altijd snel naar haar toe pakten haar handen vast omvatten haar middel die zo breed was dat er vele kinderen hun armen omheen konden slingeren.
Zij lachte hartelijk aaide vele kinderen over hun bol en zei: kom kleintjes laten wij even bij de tafel gaan zitten.
Zij liep met de kinderen om haar heen naar de stoel bij de tafel en tilde de kleinste op schoot.
Laat mij jullie eens even bekijken, oh Marjoleintje jouw huidje wordt alweer heel mooi klein prinsesje zei ze tegen het meisje dat verschrikkelijke littekens van een naar ongeluk op haar gezichtje droeg.
En Josje jij kunt al echt goed lopen met je stok. Wat heb ik gehoord? Krijg jij een kameraadje om jou te helpen met de weg te vinden? Wel jammer dat die laatste operatie niet zo goed gelukt is hé? Maar, Josje jij krijgt nu wel die hond die jij zo graag wilde.
Josje draaide zijn gezicht naar haar toe en zei: ja zuster Aldonze, ik vind het heel erg. Als het gelukt was dan had ik met één oog kunnen zien maar dan kreeg ik geen hond en dat had ik ook heel erg gevonden. Zij stond op en liep even naar hem toe gaf hem een dikke knuffel en zei: Josje, jij zult je altijd goed redden of je nu kunt zien of niet jij bent lief aardig sterk en wordt een fijne man.
Zij keek ineens naar het bedje waar een nieuw kindje lag en liep erheen. Wie hebben wij daar? Zei zij, jij bent hier nog maar net hé? Zij wilde het kind zachtjes over de wang strijken. Het kind draaide zich van haar weg en kromp ineen.
Is goed kleintje zei zij zachtjes is goed komt vanzelf.
Zij liep nog even naar de andere kinderen knuffelde ze allemaal en toen was de tijd voor een verhaaltje niet zomaar één maar eentje waar ze van konden leren een verhaal dat hun moest voorbereiden op de harde werkelijkheid die buiten op hun wachtte.
Er werd veel gelachen en ineens was het tijd om naar haar eigen afdeling terug te lopen en haar werkzaamheden te hervatten.
En in dat bedje lag een kind met de rug naar haar toe verlangend naar die vriendelijke stem die fijne lach die warmte die door haar uitgestraald werd.
Het kind draaide zich niet om, en ja het duurde lange tijd voordat zij die warmte toeliet.
Zuster Aldonze begreep het wel zij had dat vaker meegemaakt, sommige kinderen waren niet alleen door een ongeluk beschadigd maar waren ook hun vertrouwen in de volwassenen kwijtgeraakt.
Waarschijnlijk ook dit kind.
Zuster Aldonze had alle tijd van de wereld.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten